Elke avond ging Frank naar zijn lokale drankwinkel, haalde een sixpack, nam het mee naar huis en dronk het op terwijl hij televisie keek.
Op een avond, toen hij zijn laatste biertje op had, ging de deurbel.
Frank strompelde naar de deur en zag daar een kakkerlak van twee meter staan.
De kakkerlak greep hem bij zijn kraag, gooide hem door de kamer en vertrok.
De volgende avond, nadat Frank zijn vierde biertje op had, ging de deurbel.
Hij liep langzaam naar de deur en trof daar dezelfde enorme kakkerlak aan.
De grote kakkerlak stompte hem in zijn maag en vertrok toen.
De volgende avond, nadat hij zijn eerste biertje op had, ging de deurbel weer.
Deze keer kreeg Frank een knal in zijn lies en hij kromp in elkaar van de pijn.
Toen vertrok de grote kakkerlak.
De vierde avond dronk Frank helemaal niet.
De deurbel ging.
De kakkerlak stond daar.
De kakkerlak sloeg het snot uit Frank en liet hem op een hoopje achter op de vloer van de woonkamer.
De volgende dag ging Frank naar zijn dokter.
Hij legde de gebeurtenissen van de afgelopen vier nachten uit.
“Ik dacht dat het misschien door de drank kwam, maar hij sloeg me toen ik geen biertje op had. Wat kan ik doen?” vroeg Frank.
“Niet veel, ben ik bang,” antwoordde de dokter,…
“Er heerst gewoon een vervelend virus op het moment.”